Een jaar geleden publiceerde Peter Stone, voorzitter van het Blauwe Schild, een statement dat bestemd was voor de strijdende partijen in het Israëlisch-Palestijns conflict. Hij vroeg daarin om bij hun acties rekening te houden met de richtlijnen van de Conventie van Den Haag van 1954 over de bescherming van culturele erfgoed in geval van een gewapend conflict. Zowel Israël als Palestina waren partij bij de Conventie en het eerste protocol (1954); Palestina ratificeerde ook het tweede protocol van 1999.
Hij deed daarbij een oproep aan alle betrokkenen om hun verantwoordelijkheid op te nemen om de burgerbevolking te beschermen en ervoor te zorgen dat het erfgoed zou gespaard blijven; het vormt immers een basis van verzoening en maakt de opbouw van een gemeenschappelijke toekomst mogelijk.
Hij besloot met de belofte dat het Blauwe Schild klaar staat om iedereen die betrokken is bij het conflict zo goed mogelijk bij te staan om het erfgoed te beschermen en alle mogelijke hulp te bieden bij het vinden van een oplossing.
Het conflict is nu uitgebreid naar buurland Libanon. Wij kunnen niet anders dan een jaar na deze verklaring opnieuw en met aandrang aandacht te vragen voor het lot van de bevolking en voor het lot van het rijke archeologisch en historisch erfgoed in de gebieden van het Midden-Oosten die onder een gewelddadig conflict te lijden hebben.